totlater
clone your own copy | download snapshot

Snapshots | iceberg

Inside this repository

tot_guill_8.txt
text/plain

Download raw (4.4 KB)

Wanneer John Fitzroy “s ochtends in de spiegel kijkt, zegt hij “Morning Darik”, want zo groeten zijn ouders hem wanneer hij ontwaakt in hun huis. Darik is Sanskriet voor “In de gratie van God” en lijkt daarmee, van alle doorsnee Hindi of Sanskriet namen, het meest op John of Johannes. Darik, huisgemaakte curry“s en naan zijn de drie Indische elementen die John heeft geërfd. Zijn moeder die jaren diende op een vloot van de Britse marine, maakte snel het onderscheid tussen het unisone Brits van officieren en majoors en de stampei van klanken bij matrozen, schrobbers en verwanten. Tijdens het zilveren jubileum van de onafhankelijkheid, op 15 augustus 1972, had ze zich opgewerkt tot hoofd van de diensters en sprak ze Engels met zo“n elegantie en exquise tint van exotisme, dat Majoor John Fitzroy haar voor de dochter van een hooggeklede ambtenaar had aanzien. 
Al snel werd Major John geroepen op het matje voor de trouwverbintenis die hij aan zou gaan. Hij moest kiezen. Major John was een man uit één stuk. Hij twijfelde geen seconde, ontdeed zich van zijn uniform en verliet het leger in een witte onderbroek en dito shirt. Het verliefde paar vestigde zich in Brighton en runnen daar nog tot volgend jaar een hotel dat erkenning geniet dankzij de Indische keuken van mevrouw en het verleden van meneer. 
John Fitzroy Junior groeide dus op in het kleine stadje Brighton, met zicht op het Europese continent. Vanaf de dag dat hij kon lezen, verdiepte hij zich in de histories van zijn betovergrootvader Robert Fitzroy, vriend van Darwin en ook wereldreiziger. Van zijn eerste centen kocht hij een wereldkaart. Daarop prikte hij met kleurige speldenkoppen de woonplaatsen van de gasten. Zo zag hij Europa al snel als een kleurrijk vlaggenschip. Het verhaal van zijn ouders maakte hem voorgoed gevoelig voor de potsierlijkheid van sommige gebruiken. Het gaf hem ook een onwrikbaar geloof in de kracht van de mens om de wetten tussen droom en daad aan te kaarten en als het moet, er een heel nieuw leven voor te beginnen. 
Op zijn drieëntwintig is hij meester in de informatica met een specialisatie recht en de diepe overtuiging dat de wetten en gebruiken van de toekomst digitale kwesties zouden zijn. Terwijl het Britse continent de EU verguisde, wilde hij stage lopen in Brussel. Hij zou hun wetten en gebruiken mee vorm geven. John vertrok met een idealisme dat hij algauw moest herzien. Bij de security check in de Caprice des Dieux besefte hij voor het eerst dat hij zijn uiterlijk niet mee heeft en dat zijn naam noch zijn accent hier van enig gewicht getuigden, in tegenstelling tot wat hij was gewend in Brighton en Londen. Hij besefte ook al snel dat Europa een labyrint was, complex en weinig stelselmatig. Een belangwekkende verandering van de wet was het rendement van jarenlange uithouding en engagement. Na de kantooruren kon zijn pak niet snel genoeg aan de haak. Hij bood zich aan als vrijwilliger bij Cinema Nova en algauw deden kleine onafhankelijke groepen in de stad een beroep op zijn kennis van computernetwerken en vrije software. 
Toen de Britse Onderzoekscel voor Privacy Related Issues op zoek was naar een stageaire voor deeltijdse ondersteuning in de uitbouw van haar informaticapark, werd John Fitzroy gekozen uit een lange lijst van namen. John bood zich meteen aan. Weer hadden ze zijn naam verbonden aan een melkwitte Brit-in-tweed, maar Johns spreekvaardigheid haalde hen over de streep. John bleef nog een tijd in Brussel, doch als passant zoals hij zijn status noemde. Toch had hij na zes maanden al een wijkvereniging opgericht, waarmee hij zijn vrijwilligersstructuur garandeerde buiten het filmcircuit. En zoals gelijkgezinden altijd de weg naar elkaar lijken te vinden, groeide het collectief aan met informatica-liefhebbers die zweerden zoals hij bij de vier vrijheden van GNU-Linux. 
Wanneer John de agent tekeer ziet gaan tegen Nina, reageert hij vanuit zijn allergie voor absurde wetten en gebruiken. Wanneer John naast Nina op de stoep gaat zitten en zijn pak tabak bovenhaalt, doet hij dat vanuit zijn verlangen naar een strijdmakker, een compagnon met wie hij zijn idealen verder uit kan bouwen. Wanneer hij ontdekt dat ze aan hetzelfde plein wonen, is hij al zo ingenomen door de donkerte van Nina“s ogen en de heesheid van haar stem, dat hij elk gevoel voor feitelijkheid verloren acht en haar simpelweg mee volgt in de nacht. Vrijen met Nina is voor hem van een zodanige weldadigheid, dat hij, wanneer hij bij haar vertrekt, nauwelijks kan wachten om haar weer te zien.