{\tfa\setupinterlinespace \Eng{Whether we operate a computer with the help of a command line interface, or by using buttons, switches and clicks{\dots} the exact location of interaction often serves as conduit for mutual knowledge {}- machines learn about bodies and bodies learn about machines. Dialogues happen at different levels and in various forms: code, hardware, interface, language, gestures, circuits. Those conversations are sometimes gentle in tone {}- ubiquitous requests almost go unnoticed {}- and other times they take us by surprise because of their authoritative and demanding nature: \quotation{Put That There}. How can we think about such feed back loops in productive ways? How are interactions translated into software, and how does software result in interaction? Could the practice of using and producing free software help us find a middle ground between technophobia and technofetishism? Can we imagine ourselves and our realities differently, when we try to re{}-design interfaces in a collaborative environment? Would a different idea about \quote{user} change our approach to \quote{use} as well?} \Ned{Of we nu een computer met behulp van een commandline{}-interface bedienen, of door op knoppen te klikken en schakelaars te gebruiken{\dots} de plek waar de interactie tussen mens en machine plaatsvindt, vormt een doorgeefluik voor wederzijdse kennis {}- machines leren over lichamen, en lichamen leren over machines. De dialoog speelt zich af op verschillende niveaus en in diverse vormen: code, hardware, interface, taal, gebaren. De uitwisseling is meestal subtiel van toon {--} soms gaat ze zelfs bijna ongemerkt voorbij, en soms zijn we verrast door haar gebiedende wijs: \quotation{Zet Dat Daar!}. Hoe kunnen we constructief over die {\em feed{}-back loop} denken? Hoe wordt interactie vertaald in software, en hoe resulteert software in interactie? \quotation{Computers zijn niet meer slechts hulpmiddelen (als zij dat ooit al waren), maar complexe systemen die meer en meer de voorwaarden, ideologie\"en, veronderstellingen en praktijken helpen vormen die bepalen wat wij werkelijkheid noemen} schrijft Katherine Hayles, en we zijn het met haar eens dat we het ons niet kunnen veroorloven slechts eindgebruikers te zijn van de technologie\"en waarmee we zo intensief werken. Zou de praktijk van gebruik en productie van vrije software ons een tussenweg kunnen bieden tussen technophobia en technofetishisme? Kunnen wij onszelf en onze omgeving misschien anders voorstellen, wanneer we proberen interfaces collectief te herontwerpen? Zou een ander idee over \quote{gebruiker} ook onze benadering van \quote{gebruik} veranderen? Wederkerige Bewegingen hanteerde het bereiden van voedsel als referentiekader; de keuken als plaats om te beginnen mens{}-machine configuraties te heroverwegen zonder ze los te zien van het dagelijkse leven en de genderpatronen die daarin een rol spelen. Plannen, code, instructies, notaties en manuals vertegenwoordigen elk een fase in de cyclus van bewegingingen die voorwerpen en onderwerpen in elkaar veroorzaken; van verbeelding, tot ingre\-diënten en geheugen {}- recepten in een kookbook voor een gedeelde ruimte.} \Fra{Que nous exploitions un ordinateur avec l'aide d'une interface de ligne de commande, ou en utilisant des boutons, des switches ou des clicks..., l'emplacement exact d'interaction sert souvent \`a produire une connaissance commun{}- les machines apprennent des corps et les corps apprennent des machines. Les dialogues se produisent \`a diff\'erents niveaux et sous diff\'erentes formes: le code, le hardware, l'interface, la langue, les gestes, les circuits. Ces conversations sont parfois courtoises {}- et leur omnipr\'esence passe inaper\c{c}ue {--} et d'autres fois, elles nous surprennent par leur nature autoritaire: \quotation{Mets cela ici}. Comment pouvons{}-nous approcher ces boucles de feedback de mani\`ere productive? Comment les interactions sont{}-elles traduites dans le logiciel et comment le logiciel aboutit-il à l'interaction? Est{}-ce que la pratique du logiciel libre peut nous permettre de trouver un moyen terme entre la technophobie et le technof\'etichisme? Pouvons{}-nous imaginer diff\'eremment nous{}-m\^emes et nos r\'ealit\'es, lorsque nous tentons de re{}-cr\'eer les interfaces d'un environnement de travail collaboratif? Est{}-ce qu'une id\'ee diff\'erente de l'usage change notre approche de l'ergonomie? } }