De volgende avond al staat John opnieuw aan Nina“s deur. Het valt ons op dat Nina niet in vorm is. Ze heeft beslist dat ze het bed vanavond niet met John zal delen. Ze is niet verliefd, zegt ze boven een kop thee, ze heeft nood aan een goeie vriend, niet aan een lief. Niet verliefd? Wij weten wel beter. Onder een stapel handboeken met tips voor de succesvolle strip, liggen wel tien schetsen die ze die ochtend noodgedwongen maakte. Ze tekende John als kleine jongen bij zijn Europese vlaggenkaart en vervolgens in een boot bij het hotel, met een vislijn op laag water. Bij de controlediensten van het Europese Parlement liet ze hem door veiligheidsagenten met lijf en leden in de scanmachine van de handbagage persen, waarop ze daarna zijn brilletje krom en gebarsten weer op zijn neus zette. Ze gaf hem wijn te drinken en tekende zichzelf erbij. Ze had gehoopt dat ze hem met enkele trekken van haar potlood uit haar systeem zou krijgen, maar moest toezien hoe ze tekening na tekening produceerde, tot aan haar afspraak bij de krant. Haar kleine Johns leunden te dicht aan bij de werkelijkheid, vond ze, bij zijn werkelijkheid. Schetsen waren het en dat zouden ze ook blijven. Ze misten spanning, actie en fantasie. Uiteindelijk, zo wist ze, zouden zij ook stranden in haar grote – voor de wereld strikt geheime – tekenkoffer. Zij vond wat ze deed slechts een therapie om haar hoofd leeg te maken, ze moest dringend overgaan tot het echte werk. Wanneer Johns ogen na haar verklaring vol tranen schieten, krijgt ook Nina het te kwaad. Verward vertelt ze over de schilder-man-van-haar-leven en over de Nimf. Ze durft hem zelfs ook schetsen tonen die ze sindsdien heeft gemaakt, van de skater, en de danser, en de ambtenaar, en de ober,... Dat ze die allemaal ook kortstondig heeft bemind, vertelt ze er niet bij. Tijdens de nacht die volgt, staart John met wijde ogen naar het plafond. Tot in detail tracht hij zich lady Aïcha voor de geest te halen, de Marokkaanse badgaste die jaar na jaar naar Brighton kwam en voor wie hij met vet potlood de kusten van Noord-Afrika bij Europa voegde. Zij was het die John had opgevangen op de avond van zijn eerste zelf georganiseerde feest. Ze had het gekletter van de scherven van zijn hart al van ver gehoord. Kom, zei ze in de zwoele nacht, kom bij me zitten. Het is tijd voor je eerste whisky. Ze gaf hem een troostende zoen die een kruidig parfum achterliet op zijn wang. John had het feest opgezet als een geschenk voor zijn eerste lief. Het moest een idyllische en onvergetelijke avond worden, maar tegen alle verwachtingen in had het ravissante meisje hem nauwelijks enige aandacht gegund. Ze had er lang over nagedacht, zei ze, toen hij haar eindelijk even voor zichzelf had. Hij was te lief, te zorgzaam, en toch zo serieus. Bij de slows rond middernacht had hij haar zien smelten rond de hals van een toerist uit Londen. Terwijl John de ijsblokjes liet rinkelen zoals hij zijn vader vaak zag doen, scheurde lady Aïcha een wit vel in kleine stukken. Op elke reep schreef ze een woord. Ze spreidde de snippers in drie groepen op de plastic tafel, waarbij ze zorgvuldig op elk papiertje een penny legde. Eenentwintig waren het er, eenentwintig woorden voor eenentwintig vormen van liefde. De keuze was aan hem, zei lady Aïcha zacht. Wat had hij precies voor het meisje gevoeld? Was het vriendschap? Of nodigde zij uit tot hofmakerij? Of verlangde hij vooral naar sex? Bij de eerste slok whisky was het antwoord van John ja op elk van de vragen. Dat is hubb, zei lady Aïcha, eenvoudigweg liefde. Maar liefde is als de wind, ze bestaat in duizend vormen. Naarmate hij vertelde, wees zij de woorden aan. “Ishq” is liefde die twee mensen verstrengelt, “shaghaf” is liefde die zich nestelt in de boezems van het hart, “hayam” is liefde die over de wereld zwerft, “teeh” is liefde waarin je jezelf verliest, “walah” is liefde die verdriet met zich meedraagt, “sababah” is liefde die uit je poriën naar buiten dringt, “hawa” is liefde die zijn naam deelt met “lucht” en met “vallen”, “gharam” is liefde die bereid is om zijn tol te betalen. Mettertijd zou hij het juiste woord wel vinden. De volgende zomer vertrouwde John haar toe dat het bovenal “wid” was, vriendschappelijkheid. En als het misschien meer was geweest, dan was er in elk geval nog enkel wid over. Bij een kop hete thee vroeg in de ochtend noteert John alle woorden van lady Aïcha die hij zich nog herinneren kan op een vel met hoofding van de Privacy Related Issues. Opgeplooid bewaart hij het in zijn achterzak. Hij weet dat het een kwestie is van tijd. Op een dag zal zijn gevoel voor Nina helder zijn. En zo lang zal hij bijten op zijn tanden en haar behandelen met liefde en respect. Tijdens de nacht die volgt op hun gesprek, kan ook Nina de slaap niet vatten. Ze draait en keert en mist John verschrikkelijk. Vervolgens draait en keert ze weer en is ze opgelucht dat ze hem kordaat de deur heeft gewezen. Flarden van de schilder-man-van-haar-leven flitsen door haar hoofd. John straalt dezelfde energie en oprechtheid uit. Hij voegt daad bij woord. Ze slaat in paniek, staat op en weet niet of ze eerst een sigaret wil roken of liever M&M“s wil eten, in de regen wil gaan hardlopen of een grote spin wil tekenen verstrikt in haar eigen web. Ze gaat weer liggen, telt verwoed tot honderd en draait en keert nog meer. Tegen de ochtend beslist Nina de kans te geven aan de vriendschap. Ze wil John zoveel mogelijk zien, maar alleen overdag en alleen op neutrale plekken. John maakt alle tijd voor haar. Ze eten samen Thai en bolo“s, kuieren langs de Beurs en de Grote Markt. Zelfs als ze tien minuten tijd heeft voor een koffie op een terras, stuurt Nina hem een sms. Maar wanneer hij probeert haar in zijn wereld te betrekken, is ze op haar hoede en maakt ze zich uit de voeten met het excuus dat ze gaat tekenen. En tekenen doet ze, elke ochtend voor het ontbijt en elke avond na het werk. Een reeks over supervrouwen moet het worden, een spiegeling van de helden in haar boekenkast. Ze kampt echter met één voornaam probleem: haar potlood wil niet mee. Elke supervrouw die zij probeert te tekenen, volledig volgens het patroon van 3, 3, 9, waarbij negen voor de lengte van de benen staat, struikelt na een aantal schetsen. Net als de kermisvrouwen gaan ze op hun bek, door een kwakkelende kassei, een onooglijk drempeltje; en soms ook vanwege een nare droom, of domweg een verstrooidheid. Is zij verliefd? Wij geloven van wel. Maar ze is zo trouw als een hond aan de Nimf.