Opdat u snel helemaal mee bent in de finesses van deze historie, delen wij graag in onze kennis over Nina, en daarvoor krijgt u de woorden ons ingefluisterd door de muze. Nina van der Leck heeft kort haar en een ovalen gezicht, niet te rond en niet te lang, een frisse blik en een lach om haar lippen. Dat alles rust op een hals die allervrouwelijkst te noemen is. Ze is niet groot, ook niet klein, niet te mager en niet te dik. Op school was ze een goeie middelmaat. Haar kindertijd en jeugd bracht ze door in een dorp dat nu tot de urbane zone van Vlaanderen behoort. Ze leidde er een regelmatig leven in de buurt van een kerk, een plein, een parochiezaal, een chirolokaal, een sportcomplex, een kanaal en een uitgestrekt bos dat intussen beschermd natuurgebied is. Belangrijk, en voor weinig Vlamingen ongewoon, is dat Nina“s persoonlijkheid vorm kreeg in een omgeving waar niemand uit de band springt, of toch niet voor de nieuwsgierige blikken van de gemeenschap. Het enige aspect dat anders is, is haar kleur. Ze heeft ogen van obsidiaan, korte donkere krullen en een huid die snel en diep bruint wanneer de zon in het zenit staat. Jeanne, haar buurvrouw in Brussel, een dame van wel tachtig jaar, groette haar maandenlang in het Frans, heilig ervan overtuigd dat ze mediterraanse ouders had. Marco, een van haar boezemvrienden, bekende op een nacht dat hij het bloed van een torero in haar ruiken kon. Maar zelfs deze mogelijke uitzondering staat ter discussie. Kijkt u even rond in die katholieke lage landen, en geef toe, de Spanjaarden hebben ook daar hun harten hoog gedragen. Rest ten slotte de origine. Pa - “Vokke”-, de kleinzoon van een boerenjongen, runt het bedrijf dat zijn pa – “Vovo” - helemaal alleen uit de grond heeft gestampt. Alle roem dankt hij aan die forse Vovo die zijn leven lang vriend was van het IJsboerke, niemand die de man bij zijn echte naam noemen kan; en ook van Bobbejaan – die nu alle engelenharten op hol doet slaan -, tot een dodelijk ongeval met een looping, door Vovo aangekocht, roet in het eten kwam strooien. Het fabriek werd daarna voor Vovo nooit meer de handel die noemenswaardig kon worden verkocht aan een multinational, tot grote frustratie van Vokke. Had hij broers gehad, o ja, dan had het heel anders kunnen zijn. Maar zo heel alleen houdt hij het bij een kmo en de papierwarenhandel die Moeke runt, tussen haar gym-, kapper- en zonnebanksessies door. Deze context had een grote invloed op Nina“s levensloop, al dacht ze daar zelf niet zo over. Zij leek daar in het dorp volledig haar zin te kunnen doen, zolang haar broer de regels van het huis volgde en opvolgde. En dat deed hij gelukkig met grandeur. Op haar zesentwintig laveert Nina zoals u weet tussen het verlangen naar het maken van succesvolle strips en de angst daarvoor niet genoeg fantasie en techniek te bezitten. Het liefst van al wil ze helemaal opnieuw beginnen. Maar weer gaan studeren zou impliceren dat ze zonder haar baan moet rekenen en daarmee ook zonder de gerieflijke zelfstandigheid. Wonen in een kamer met gedeelde keuken, douche en toilet, en vier jaar leven op kosten van vader of vadertje staat, lijken keuzes gedoemd om vast te lopen, zelfs de moeite van het uitproberen niet waard. Onherroepelijk is de gemaakte fout, onbewust begaan en met een bijzondere snelheid geassimileerd in haar flexibele, levenskrachtige en nieuwsgierige bestaan. Die fout veroorzaakt nu een schrijnend gevoel van leegheid, dat ze compenseert met het dwangmatig consumeren van mannen, sigaretten, grote hoeveelheden koek en taart en het neerzinken in een droefheid die zijzelf vooral wijt aan het vertrek van de schilder-man-van-haar-leven, nu alweer meer dan zes maanden geleden. We kunnen ons afvragen hoe zo“n ingrijpend verkeerde keuze zo vreedzaam plaats kon vinden. Waarom protesteerde ze niet? Waarom veranderde ze in Sint-Lukas niet van afdeling? Waarom verging ze dat eerste jaar in de grote stad niet van heimwee en frustratie? Waarom keerde ze tijdens de weekends zelfs niet terug naar het dorp zoals de meeste Vlaamse studenten? De antwoorden zijn multipel, maar laten we ons beperken tot één sluitend argument, één evidente reden die iedereen die meer dan een maand in een wereldstad verbleef, unaniem zal aannemen. De dagen kunnen er snel zijn, gejaagd en polyfoon. Als dorpeling ben je verplicht je te gooien in de stroom, je mee te laten voeren langs cinema“s en hoeren, ondergrondse conversaties en zonderlinge situaties. Het laat je geen tijd voor veel respijt. Jaren duurt het voor een stad zich ontplooit in routes en routines die je met de rust, de eenvoud en de traagheid van het dorp kan beminnen, en voorts ook kan bezingen. In die eerste jaren werd Nina overstelpt door zoveel nieuwigheid, dat ze alleen maar registreerde met een klik op de knop en elk beeldje trouw versleepte naar een externe harde schijf. Naast het ernstige werk met de camera van Vokke schoot ze duizenden kiekjes met de telefoon. Ze beleefde de stad als was ze op weg voor een jarenlange tocht. En voorts was Nina een meisje. Wij vinden dat meisjes zich gemakkelijk aanpassen, aan de wet en aan vaders wil. Maar we voelen daarmee hoe de polemiek komt opzetten. Beschouwt u het als een voetnoot die we graag ter discussie stellen, maar niet hier. Het zou ons te ver van ons onderwerp brengen.