Na haar bezoek aan Jeanne geloofde Nina dat haar nieuwe strip als boek de doorbraak zou betekenen. “Ik wil je iets laten zien!” smste zij. “Im @ Abdel. Kom snel naar hier!” biepte John terug. In Nina“s bericht naar John scholen wel drie verwachtingen. Niet alleen wilde ze haar werk tonen, ze wilde ook zijn mening horen en breedvoerig praten bij wat rode wijn over de missie van de tekenaar. En zo zou ze dan de gelegenheid creëren om haar hart eerlijk te laten spreken en te zeggen dat als ze maar tijd had om te tekenen, ze hem ook beminnen kon. En ten slotte hoopte ze op een welverdiende tussenstop, een romantische avond uit na een lange week van hard labeur. Nietsvermoedend stuurde John haar een antwoord in de drukte van de kamer boven het café. Ook hij had iets om handen dat zijn leven zou omgooien, al was dat niet zijn bekommernis. Hij was thuisgekomen van zijn laatste nacht speciale opdracht, had zijn fiets met een Abus-slot vastgebonden aan een straatlantaarn en had Tony van de snackbar herkend bij de plompe fontein. De oude Griek stond daar te praten met een elegante dame met een hoed, wiens gele jurk opbolde in de ochtendbries. Vertederd was John blijven kijken. De scène herinnerde hem aan de romances uit Passolini“s films. Hij had het zwevende gebaar van de vrouw gevolgd en zo was zijn oog gevallen op de dode duif aan Tony“s voet. Stijf staken haar pootjes in de lucht. John kon niet slapen gaan voor hij haar begraven zou, of cremeren, of in een doosje in een container te rusten leggen. En via de duif ontdekte hij dat de dame met de hoed niemand minder was dan Jeanne. En dat ze helemaal niet zo vrolijk was als haar jurk deed vermoeden, maar dat ze een eigen strategie had om zich op te kleden op de dagen dat de somberheid haar overviel. Ze vertelde hem dat een opkoper was langsgeweest die een dringend voorstel had gedaan. En dat zoiets in Brussel een voorbode was voor een pijnlijk proces waarbij de volkse mens het altijd moest afleggen voor de rest. Zoveel onmacht had John in haar ogen gelezen, zo weinig hoop had hij gevonden in de blik van Tony de Griek en de droefheid die hij voelde bij de dag dat zij het plein zouden moeten verlaten, maakte dat hij zomaar spontaan een vergadering belegde in de kamer boven het café, nog diezelfde avond, voor iedereen die ook maar iets in te brengen had. Toen John Nina de kamer zag binnenkomen, lichtte zijn hart op. Hij liet het blad met de namen van de opkopers en hun bedrijf een tel rusten en bedankte haar voor haar komst met een warme zoen. Daarna richtte hij zijn aandacht weer op de groep en op Meryem, die de lijst met strategieën, namen en taakverdelingen zorgvuldig aanvulde in haar sterke schuine handschrift. Nina wachtte geduldig tot de vergadering voorbij zou zijn. Toen een eerste pauze kwam en ze zag hoe John werd overstelpt met de vragen en bedenkingen van de mensen uit de wijk, besefte zij welke luchtspiegeling ze voor zichzelf opgetrokken had. Met een felle ruk pakte ze toen haar leren jekker en vertrok. “Jij moet niet zo dagdromen. Jij fantaseert veel te veel. Leer toch eens wat geduld te hebben. Stel je nu toch niet zo aan. De wereld draait niet om jou. Heb jij dat nog altijd niet door? Wat ben jij een eigenzinnig, koppig, ezelinnig mens!” Dat waren de stemmen die zo raasden door Nina“s lijf toen ze met die verbeten trek om haar mond de trap af stoof. Schril en snijdend verspreidden ze zich als kleine bliksems in het café. Ze verduisterden de stemmen van de mannen bij de toog, niet de stemmen voor het oor, maar hun oordeel aan de binnenkant waarvoor ik door de eeuwen heen een bijzondere gevoeligheid heb aangelegd. Maar van Nina had ik haar binnenstem niet meer gehoord. Ik begreep dat ik mij de voorbije weken had afgezet tegen het pessimisme van Aglaia, ik had mij laten meeslepen in de vreugde van ons Eufrosien. En zodoende had ik mezelf verloochend. Ook een godin valt dit van tijd tot tijd te beurt . Ik voel vooral groot respect voor de benepen opvoeders die Nina al die jaren efficiënt hebben bestookt. Dankzij hen kon ik haar horen en zodoende mijn besluit nemen voor een autonoom bestaan, en het moet hierbij worden gezegd, mijn zusters en ook ikzelf lijken opnieuw geboren, veel voller en veel breder deze keer.