Nina staat voor de spiegel en noemt zichzelf met grote ernst een eerste klasse drama-queen. De gebeurtenissen van de voorbije nacht lijken nu zo grotesk dat ze zich ervoor schaamt. Overdrijving is het woord. De langharige jongen was een gril. In haar hart leeft John. En als ze vindt dat het lang duurt, dan moet ze leren wachten. Als ze technisch niet kan tekenen, moet ze een cursus volgen. De Nimf verschijnt van achter haar oor, ze hoest en hapt naar adem alsof ze is ontsnapt aan de verdrinkingsdood. Helaas blijft ze niet lang. Nina“s prille moed wordt vakkundig in de kiem gesmoord door Poseidon. Met drie opzwepende golven aangestuurd door een onderstroom, gooit hij haar met een harde smak uit zijn zee. Als vader niet zo depri zou zijn, zou ik hem nu aanvallen voor bemoeienis, betweterigheid en fatale lotgevallen. De eerste golf wordt aangevoerd door een telefoon van Moeke. Als Mozes niet naar de berg komt, zegt ze, komt de berg naar Mozes. Meer dan een maand geeft Nina geen nieuws, ze heeft het in detail genoteerd in haar nieuwe dagboek met zebra-omslag. Op de laatste drie oproepen drukte Nina af. Dus heeft ze een hotel geboekt in het centrum van de stad. Met Vokke komt ze naar Brussel. Of ze maandag wat tijd heeft. Prima, geen probleem, zegt Nina luchtig, maar binnenin voelt zij paniek. Bijna een jaar is het nu dat Moeke nog in Brussel was, Vokke is zelfs nooit eerder aan het plein geweest. Haar flat lijkt op het slagveld van Wereldoorlog I. Moeke zal daaruit besluiten dat ze een strijd voert in haar hoofd, in haar leden of in haar hart. Ze zal haar op de rooster leggen en Nina zal moeten vertellen dat ze is teruggekeerd naar haar oude liefde. Beiden zullen hoogst bezorgd zijn, het een irreëel verlangen vinden en haar stevig weerwerk geven. Ze zullen wel betweterig zijn tot zij verschrompelen zal. Zelfs als ze haar flat spik en span krijgt tegen de volgende dag, zal Moeke de sporen lezen in haar gezicht. Toch gaat zij meteen aan de slag. Flessen, blikjes en tetra-pakken belanden in zakken op de gang, asbakken worden geleegd en weggestopt in de kast onder de spoelbak. De koelkast wordt gestroopt van de vervallen eetwaren. Wanneer ze slipjes, sokken en beeha“s her en der sprokkelt, rinkelt haar telefoon opnieuw. Het is de hoofdredacteur van de krant waarvoor ze werkt. Of ze alstublieft zo snel mogelijk langs kan komen. Dringend is de zaak waarover zij haar graag wil spreken. Een tweede golf van paniek laat Nina verweesd achter. Het is zaterdagnamiddag en naar haar weten is ze niet opgelijnd ze voor een of andere opdracht. De hoofdredacteur staat zelf op om de deur te sluiten achter Nina. Haar voorhoofd ligt in een frons. Ze steekt van wal zonder op te kijken. Een week lang heeft ze zich afgevraagd of ze dit wel moest doen, zegt ze, maar ten slotte is dit een krant, waar in vertrouwen wordt gewerkt. Uit haar schuif haalt ze een kartonnen map en legt die tussen hen. Nina herkent de initialen op de buitenkant. Twee verweerde handen liggen verontrustend op de kaft, twee paar ogen kijken naar de twee verweerde handen. De computer zoemt aanhoudend. De muren lijken de ijle lucht in het kantoor nog dichter op elkaar te persen. Nina voelt de grote vraag op haar lippen branden, maar ze durft zich niet als de eerste in de strijd te gooien. Eindelijk, eindelijk laat de hoofdredacteur een diepe zucht en vraagt wat met Nina aan de hand is. Nina schuifelt met haar voeten en voelt verschrikt hoe haar borst heftig op en neer gaat onder haar gehaakte truitje. Schijnbaar nonchalant kijkt ze in de ogen van haar baas en vraagt alvast vergiffenis voor de leugen die gaat komen. “Ik was ziek,' zegt zij. “Ik heb je maandag op de fiets de Zavel zien omhoog klimmen. Op jouw rug herkende ik je cameragerief.” Nu word ik ontslagen, denkt Nina, mijn best betaalde job verkwanseld in amper een week tijd. Voor haar ogen flitsen rekeningen, bankuitreksels en een aangetekend schrijven van de deurwaarder. Een grote krop groeit diep in haar keel. En niets, niets dat de klok nog achteruit kan zetten. De hoofdredacteur opent de flap van de map. Met een delicaat gebaar spreidt ze de beelden uit op haar kersenhouten tafelblad. Nina herkent ze stuk voor stuk, portretten van zowat een jaar of misschien wel twee jaar terug. “Dit is de unieke Nina-stijl,' zegt de vrouw beslist. “Authenticiteit is waarvoor wij jou betalen. Als die wegblijft, heb ik geen reden meer om jou nog op te roepen.” Bij wijze van illustratie legt ze Nina“s laatste drie portretten bij de andere in de reeks. “Hier was je er niet bij,' stelt ze vast, “Wat is er aan de hand? Waarom lieg je tegen mij?” Ze kijkt Nina vriendschappelijk aan. Als een zwerm spreeuwen trekt haar lieve blik door Nina“s hart. Emoties wellen op en Nina begint aarzelend te vertellen, over de schilder in haar leven, over haar verlangen om stripreeksen te tekenen, en over de onzekerheid die haar sart al die tijd. Wanneer ze is uitgepraat, schuift de hoofdredacteur een visitekaartje naar Nina toe, van een goede vriend, een traiteur die altijd zoekt naar fotografen voor een feest. Tranen houden zich in de aanslag. Nina verbijt ze met man en macht. Haar baas lijkt het liever niet te willen zien. De donkere ogen staan weer hard. “Ik geef je een laatste kans,' zegt de vrouw, “jij kiest. Je weet heel goed dat ik niet met mezelf laat sollen.” Eenmaal buiten lijkt de stad in een staat van beleg. De terrasjesmensen van Belga praten hard en schel. Auto“s scheuren door de bocht, de tram snijdt vlijmscherp in het asfalt. Een mistige waas trekt voor haar ogen, op de tast ontgrendelt ze de ketting van haar fiets. Dat is het moment waarop John met zijn gsm een derde golf doet aanzwellen. Benepen neemt ze op. Hij hoort meteen dat het mis zit en luistert met geduld naar haar snikkende verhaal. “Dat was een compliment!” zegt hij enthousiast. “Ik weet het niet.” “Neem je laatste kans, je bent echt wel goed!” Vervolgens vertelt hij haar de reden van zijn oproep. Hij is een grote zaak op het spoor in verband met de opkoop van de huizen rond het plein. Hij wil nu geconcentreerd doorwerken. Ze begrijpt dat toch. Als hij geen antwoord geeft of niet thuis lijkt, moet ze zich absoluut geen zorgen maken. Dat wil dan betekenen dat hij met zijn neus in het wereldwijde web vertoeft. Als hij de oplossing vindt, zal zij dat als eerste weten. Met de telefoon nog bij haar oor steekt ze de straat over. Ze zeigt neer op de lange bank van het Flageyplein. Donkere wolken schuiven voor de zon. Breed en diep ademen is essentieel voor de conditie en hartslagfrequentie. De woorden horen bij een coach die twee jongens in training begeleid naar het park van Ter Kameren Bos. Elke raad is welkom nu, denkt Nina, en ze ademt diep alsof zij elk moment een baby op de wereld brengen zal. Geen John voor een week of twee, geen klankbord, geen schouder, geen flat om in te gaan schuilen voor het oog van ma. De terugtocht naar de Ninoofse Poort voelt aan als de trek naar het hoge noorden. Haar ogen dwalen over het plein dat eindelijk, na jaren van werf en bewonersacties, gretig wordt gebruikt. Groot en klein, dik en dun, sjiek en sjofel, arm en rijk, in alle talen van de toren van Babylon. Terwijl ze diep blijft ademen, rekt het plein zich langzaam uit als een zoete kruimeldeeg, de flatgebouwen en herenhuizen tooien zich met de air van Wittamer. De vijvers en het park verlenen de plek een grandeur die haar nooit eerder was opgevallen, een sierlijke openheid. In vergelijking daarmee is haar thuis een beklemmend hol, de kleine ring onoverkomelijk luid, de straten benepen en smal, de huizen groezelig en oud, de fontein een povere grap. Een stevige wind steekt op. Ze ziet hoe moeders hun kroost voorttrekken, een oude dame schuift een kap van van plastic over haar hoofd, een tiener draait verwoed zijn laatste rondje op een mountainbike. De eerste regendruppels vallen aan diggelen op de stenen. Als alle pleinen plassen waren, zo denkt Nina, dan woonde zij bij een hengelvijver en was Flagey de Caribische zee. Ze ondergaat de regenbui als een tropische waterval en stapt pas op wanneer de vlaag over is. De combinatie van de drie schijnbaar banale feiten maken dat Nina opnieuw voor de spiegel staat. Ze houdt de camera voor haar zwaar opgemaakte ogen. De kamers van de flat zijn kraaknet, de ramen rein als bronwater. Zelfs de kleerkast kreeg een beurt. En al wat geen functie had, heeft ze op de stoep gezet, met een boodschapje erbij van neem maar en geniet ervan. Haar collectie beeldverhalen staat ingepakt in plastic zakken achter in de kelder, naast de koffer vol met schetsen. Niet de langharige jongen was een gril, zegt ze bij zichzelf, maar wel de Nimf en haar verlangen naar succesvolle strips. Want het was de Nimf die haar in de leugen had geleid, en vandaar naar de man die ze nu wel verwensen kan. Een illusie was ze, niet meer dan dat. Want wat had zij haar opgebracht? Een quasi-ontslag. In alle heftigheid op het strand teruggeworpen, klampt Nina zich vast aan de kleine bezittingen die de storm hebben overleefd, het compliment van de hoofdredacteur, de lieve woorden van John en Moeke en Vokke die, zo heeft ze moeten vaststellen tijdens de schoonmaak van haar flat, haar hebben overladen met geschenken en hun zorg. Met haar uitgesproken verbeeldingskracht waarvan de uitspattingen weer netjes opgeborgen staan, zal ze dat paar mooie dingen behoeden voor de ondergang, zo neemt ze het zich voor. De mensen voor de krant zal ze portretteren als waren het sterren. De krant wordt haar opstapje voor een weg die leidt naar Time of Vogue. John zal ze verwennen met creatieve invallen. En elk gevoel van frustratie dat ze niet met haar verbeelding of met haar talent oplossen kan, zal ze wegkopen met geld. Fraaie kleren, sjieke restaurants, exclusieve rockconcerten, en misschien ook wel een luxeflat bij Flagey. Moeke en Vokke zullen glunderen van trots. En elke herinnering aan haar potlood zal ze verbijten zoals een verslaafde de drang tot gebruiken verbijt. En de tijd die alles veranderen kan, zal ten slotte haar verlangen, dat heftig was en overmaats, herleiden tot een kleine vlam, een lichte onregelmaat, en uiteindelijk nog slechts een teken, onopvallend uitgespaard op de wand van haar hart.