Beschrijving

bessst doet een beroep op mensen die zich in hun eigen projecten en praktijken laten inspireren door het stilteverhaal. Via hun professionele praktijk, de bessst partners, of in hun persoonlijke leven, de bessst vrienden.

bessst verenigt deze bessst vrienden en bessst partners in een levendige praktijkgemeenschap. Via regelmatige samenkomsten en een digitaal platform (bessst.be) moedigt bessst de vrienden en partners aan om ideeën uit te wisselen, samenwerkingen aan te gaan, en de thema’s van rust en stilte in hun werking en projecten in te passen. 

bessst verenigt deze bessst vrienden en bessst partners in een levendige praktijkgemeenschap. Via regelmatige samenkomsten en een digitaal platform (bessst.be) moedigt bessst de vrienden en partners aan om ideeën uit te wisselen, samenwerkingen aan te gaan, en de thema’s van rust en stilte in hun werking en projecten in te passen. 

bessst ondersteunt de initiatieven van bessst vrienden en –partners door het toekennen van een bessst label en door de uitbouw van een website www.bessst.be

Formulier meld je aan

Formulaire ici

Europese kaderconventie over de bijdrage van erfgoed aan de samenleving Faro 2005

Bénédicte Selfslagh, voormalig voorzitter van het Erfgoedcomité van de Raad van Europa (Straatsburg) en lid van het dagelijks bestuur van icomos (Parijs)

grafmonument, Abuqir (Egypte) naar het voorbeeld van de vuurtoren op het eiland Pharos voor Alexandrië, één van de zeven wereldwonderen van de Oudheid, ca. 270 v.Chr.

Aan het begin van de 21ste eeuw probeert de internationale gemeenschap via tal van multilaterale verdragen en conventies een basis te leggen om op een duurzame en menswaardige manier een gemeenschappelijke toekomst uit te bouwen. Daarbij staan erfgoed en culturele diversiteit volop in de schijnwerpers. Denken we maar aan de Unesco-conventie voor de bescherming en de bevordering van de culturele diversiteit van 20 oktober 2005. Ook de conventie voor de vrijwaring van het immateriële erfgoed van 2003 kan worden beschouwd als een logische en noodzakelijke aanvulling op de Unesco-conventie voor de bescherming van het cultureel en natuurlijk werelderfgoed uit 1972. Ook Europa laat zich in dit domein niet onbetuigd, zoals uit deze bijdrage moge blijken. Aansluitend bij verschillende conventies die bepaalde domeinen van het erfgoed bestrij- ken – zoals architectuur (Granada, 1985), archeologie (La Valetta, 1992) en landschappen (Firenze, 2000) – keurde de Raad van Europa op 27 oktober 2005 in het Portugese Faro een Kaderconventie goed over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving. De meest recente internationale overeenkomsten scharen zich alle rond een zelfde basisgedachte: misschien kunnen culturele diversiteit en de vele verschijningsvormen van erfgoed alsnog een dam werpen tegen de verschralende werking van economische globalisering, die volledig drijft op marktlogica’s en consumptie.

De Raad van Europa

Kort na de Tweede Wereldoorlog werd de Raad van Europa opgericht. Ze zetelt in Straatsburg. De drieënveertig landen die er op dit moment deel van uitmaken, streven vooral naar een grotere onderlinge eenheid door middel van samenwerking op economisch, sociaal, cultureel, wetenschappelijk en juridisch vlak. Het belangrijkste orgaan van de Raad is het Comité van ministers dat is samengesteld uit de ministers van Buitenlandse Zaken van alle lidstaten. De bevoegdheden van dit comité zijn echter beperkt: het kan geen bindende beslui- ten nemen, maar doet wel aanbevelingen aan de regeringen van de aangesloten landen. 

In het licht van het toenemende belang en de invloed van de Europese Commissie en het Europese Parlement speelt de Raad van Europa een bescheiden rol. Ze biedt vandaag vooral een zinvol en nuttig platform voor overleg en samenwerking. Als ze aanstuurt op formele overeenkomsten, gaat de Raad ervan uit dat die een handig hulpmiddel kunnen zijn om principes en afspraken vanuit de basis vast te leggen met het oog op (gemeenschappelijke) actie. Conventies zijn in de regel steeds het resultaat van interactie tussen wat er leeft in de samenleving en het beleidsniveau, niet van bovenaf opgelegd. Ze vragen om een aangepaste wettelijke vertaling en uitvoeringsmodaliteiten binnen elke nationale context.

Vooral de recente Europese Kaderconventie verdient bijzondere aandacht van beleidsmakers en van iedereen die op een of andere manier bij de recente ontwikkelingen in het ruime erfgoedveld betrokken is. Dit document bevat allerlei nieuwe inzichten en legt verrassende verbanden tussen diverse erfgoedaspecten én de samenleving. Hierbij speelt ook de omgeving – ruimtelijk, cultuurhistorisch en sociaal – een cruciale rol.

De Europese Kaderconventie

De Faro-conventie over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving vult niet alleen de bestaande erfgoedconventies van de Raad van Europa aan, het gaat ook veel verder. Het biedt in de eerste plaats een conceptueel maar zeer bruikbaar kader om in alle Europese lidstaten een vernieuwend, toekomstgericht erfgoedbeleid mee te helpen ontwikkelen. Cultureel erfgoed wordt omschreven als een onvervangbaar, niet te vervreemden ‘hoeveelheid (hulp)bronnen, uit het verleden overgeërfd, waarmee mensen zich identificeren, los van het bezit ervan. Deze rijkdom beschouwen ze als de weerspiegeling en de uitdrukking van hun voortdurend evoluerende waarden, levensovertuigingen, kennis en tradities. Het omvat alle omgevingsaspecten zoals ze ontstaan zijn door de wisselwerking van mensen en plaatsen doorheen de tijd’. Deze definitie is erg ruim. Cultureel erfgoed wordt benaderd als een dynamisch en integraal gegeven dat ruimtelijk is verankerd en dat een bijdrage kan leveren om andere maatschappelijke doelen te bereiken.

Deze overeenkomst beklemtoont op een boeiende ma- nier het verbindende, gemeenschapsvormende vermogen van erfgoed. Erfgoed is bovendien geen (af)gesloten geheel van concrete dingen of fenomenen, maar een open, door elk individu of gemeenschap telkens weer te construeren en in te vullen werkelijkheid. Het is ingebed in het leven alledag en bepaalt mee de leefkwaliteit van de mens en alle andere natuurverschijnselen. Erfgoed kan trouwens bijdragen tot duurzame ontwikkeling, culturele diversiteit en conflictbe- heersing. Voorts lanceert de Kaderconventie de nieuwe notie erfgoedgemeenschap, die bestaat uit ‘personen die waarde hechten aan specifieke aspecten van cultureel erfgoed die ze, in het kader van publieke actie, wensen te behouden en aan toekomstige generaties over te dragen’.  

Globaal gezien is er een ontwikkeling merkbaar van de rechten van het erfgoed naar het recht op erfgoed. Er is duidelijk een accentverschuiving van het erfgoed zelf naar de maatschappelijke beleving en waardering ervan. Als in vorige Europese erfgoedconventies de nadruk eerder lag op hoe men met cultureel erfgoed diende om te gaan, beschrijft de Kaderovereenkomst vooral waarom en voor wie erfgoedzorg zinvol kan zijn. Het veronderstelt verantwoordelijkheid en engagement, dialoog en inspraak met alle daaruit voortvloeiende rechten en plichten, problemen en uitdagingen. Respect – zowel individueel als collectief – voor het eigen culturele erfgoed en dat van de andere(n), is er één van. Dit is meteen ook een pleidooi voor een bedachtzaam gebruik versus een oneigenlijk gebruik en elke vorm van misbruik, ook vernieling, van erfgoed. 

sbruik, ook vernieling, van erfgoed.